Kennisdagen

Tijdens de kennisdagen zijn we bezig met medische kennis

Medische kennis gaat over Anatomie, Fysiologie en Pathologie. Bij anatomie leer je hoe het lichaam is opgebouwd, inclusief de Latijnse benaming van lichaamsdelen. Bij fysiologie leer je hoe het gezonde lichaam werkt. Pathologie gaat over wat de gevolgen zijn als er iets misgaat in het functioneren van het lichaam en er dus sprake van een ziekte is.

This image has no alt attribute, but its src is https://volwassenencollege.nl/wp-content/uploads/2020/07/triagewijzer-2.jpg


Triëren is Kerntaak nummer 1 voor Doktersassistenten. Triëren is het inschatten van de Urgentie waarmee de patiënt door de arts gezien dient te worden. We gebruiken hiervoor het Nederlands Triage Systeem ontwikkeld door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

Medische kennis is voor een doktersassistent van belang tijdens elk patiëntencontact maar zeker ook als basis om te triëren. Het systeem staat beschreven in de Triagewijzer.
Deze moet je als student dan ook aanschaffen. Je zult deze tijdens de opleiding intensief gebruiken, bij lessen, bij examens en op je stage.

De Medische kennis bestuderen we aan de hand van orgaansystemen. De verschillende orgaansystemen zijn verdeeld in 7 verschillende modules, ook wel “kennisblokken” genoemd.
Tijdens elk van de 7 kennisblokken krijg je 4 lesdagen achter elkaar les in de anatomie, fysiologie en pathologie van de betreffende orgaansystemen van dat. Twee weken na de laatste lesdag sluit je het blok af met een kennistoets. Daarna gaan we verder met het volgende kennisblok. Omdat de stof van elk kennisblok voor iedereen nieuw is, kun je als nieuwe student instromen tijdens het begin van elk kennisblok. Als je alle 7 kennisblokken hebt gehad, ben je klaar met de opleiding.

Bij aanvang van de opleiding wordt de ‘Routeplanner Kennisdagen’ verstrekt. Hierin kun je vinden welke lesstof in elke kennisdag wordt behandeld. We adviseren om elke kennisdag goed voor te bereiden zodat ze lesdag zo effectief mogelijk is.
De lesdag begint met een huiswerktoets. Door het maken van huiswerktoetsen train je jezelf in het kunnen uitleggen van ziektebegrippen. En zowel jijzelf als de docent krijgen hierdoor een beeld van hoe het ervoor staat met je begrip van de stof. De huiswerktoetsen tellen niet mee, maar er moet per blok wel minimaal één huiswerktoets met een voldoende worden afgesloten.

Tijdens een kennisdag zijn we op verschillende manieren bezig met de bestudeerde lesstof. Na de huiswerktoets wordt door middel van een onderwijs-leergesprek (vraag en antwoorden bespreken) de theorie doorgenomen. Hierbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van praktijkvoorbeelden, en allerlei materialen. Na de lunchpauze doen we een quiz of een ander luchtig onderdeel. De resterende tijd wordt geoefend met triagegesprekken aan de hand van casuïstiek passend bij het kennisblok.